Een raar verhaal achter een kruis 1
Men zegt dat de geschiedenis , eens in de zovele tijd , zich “herhaalt” . Ook in de Limburgse Kempen.
Na 250 jaar te zijn weggeweest ,..leken ze weer héél even terug te komen :de Bokkerijders versie “2.0” !
In de Lentedagen van 1944 kwamen regio Beverlo -Beringen-Hechtel -Koersel meldingen binnen van
ongeruste burgers (en boeren) , over gewapende soldaten met SS signatuur , die plunderden , en het vooral hadden voorzien op …voedsel .
Het zou gaan om 5 “rovers” die bivakkeerden in het uitgestrekte heidegebied .
Ze droegen maskers van zwart stof (tankkledij) ,bij gebrek aan wat anders , maar deden verder geen moeite om hun Waffen SS runen te verbergen .
Andere compagnies ,waartoe de jongeren behoorden , lagen inderdaad ook in de regio verspreid rond het Truppennûbungzplatz Beverloo.
Maar…dit unieke groepje meldde zich niét voor het dagelijkse appèl en deden nergens aan mee.
Wetende dat op dàt ogenblik Jochen (ook Joachim geschreven) Peiper ….inderdaad DE Jochen Peiper ( enkele maanden later , gerelateerd aan het massacre van Malmedy waarbij 86 Amerikaanse soldaten en 164 burgers uit Stavelot het leven lieten , tijdens het allerlaatste
Wacht am RheinArdennenoffensief van het III° Rijk) , een eenheid samenstelde in Limburg , om een te verwachten geallieerd offensief in te dijken .
In maart 1944 kwam de Leibstandarte Adolf Hitler van Joachim Peiper naar Limburg ,om uit te rusten van de vermoeiende campagnes in het oosten De rangen moesten voorzien worden met nieuwe recruten en materiaal .Limburg was erg geschikt : dicht bij Duitsland /ver van de geallieeerde
vliegtuigen/regio Berverloo had genoeg terrein om te oefenen ;want dit was zowaar nodig : de niewelingen waren amper getraind.
Abteiling des SS Pz.Rgts1 “LSSAH”.
Sommigen relativeren de daden van dit groepje als “kwajongensstreken”; anderen zien het als een ernstig militair vergrijp: gezien de SS normen ,die orde /gehoorzaamheid /discipline hoog in het vaandel schrijven .
Toch is dit verhaal ronduit komisch (daarna tragisch) : het lijkt bijna onmogelijk om je je enige tijd te onttrekken aan het toen geldende militaire stramien ; en toén golden nog steeds de “normale regels”… van de SS maatstaven .
Hoogst uitzonderlijk dus , dat een groepje “vrijbuiters” zich dagen en weken kon onttrekken , zonder dat het “iemand” opviel .Behalve dan de gedupeerden .
En toch valt hun afwezigheid blijkbaar niet op in de grootsheid en uithoek van de heidevlakte ; er kamperen leden van de Leibstandarte SS op eigen houtje.
Deze wisten onderling allemaal wel dat de oorlog niet meer te winnen was en de kwaliteit van de Erzats was matig ; de inzet en ijver buitenmaats laag.
Alsnog werd bij verrassing (toeval ?) het groepje na 3 weken gearresteerd door de Feldgendarmerie .
Na een kort , en ongrondig onderzoek vond op 28 Mei 1944 op de Houthalense(Helchteren) vlakte een Feldgericht plaats.(18.00 H)
Officieren Markus Jochem , Dr. Gerhard Franz ,Kommandeur Joachim Peiper , Kommandeur I./SS
Pz.Rgt .1 Kuhlmann en meerdere SS Führers waren daarbij aanwezig;Als verdediger trad Nachrichtenoffizier SS Ustuf Helmut Pönisch op .
De aangeklaagden bekenden schuld ,maar vroegen een kans om zich elders aan het front te bewijzen , om zo hun schulden af te kopen .
Maar het oordeel was hard en meedogenloos , en de veroordeelden werden bij executie terechtgesteld door een 15 delig peleton.
De jonge mannen begrepen niet eens wat hun overkwam….Naar eigen zeggen waren ze gedurende de hele tijd “gewoon” op hun onderduikadres , zo u wil , aanwezig geweest en werden ze niet eens gemist door hun Gruppen- of Zugführer !
Genietend van het mooie weer en compleet zorgeloos werden ze bij toeval ontdekt !
Hoe dan ook : het is duidelijk dat dit voorval “als voorbeeld” moest dienen , en er binnen het regiment , benadrukt werd , dat dit soort dingen niet werd getolereerd .
Na de excecutie liet Joachim Peiper de andere en nieuwe recruten langs de lijken marcheren .
Dit gebeuren werd niet eens gezien als straf , maar een signaal aan de nieuwelingen .Men wilde duidelijk maken dat men het niet hoog ophad voor die nieuwelingen , en dat ze lang niet het respect konden opbrengen van die geharde veteranen .
Er waren er ook die een ander en beter initiatief toonden om hogerop te geraken ; waarbij , in teneur , de Treurgracht in Leopoldsburg een, opnieuw , dieptepunt betekende in menselijkheid.
Gehoorzaamheid en discipline waren EN bleven , ook in dit 5° oorlogsjaar een belangrijk gebod .
Dezelfde avond werd het bevel uitgevoerd .
Triebke (18 jaar) , Detlaff , Wuth en Riedinger werden terechtgesteld en alle 4 werden ze , nu , begraven op het Oorlogskerkhof in Lommel.
Opvallend : de 5° beschuldigde , hoewel ook ge-excecuteerd : Arthur Muller werd NIET in Lommel op 28/5/1944 begraven .
SS Schtz. Hugo Triebke ; blok 25 .Graf 38.
Een intigrerende zaak .
En nu gaan ze boeten ….repressie tegen de “zwarten” Interneringskamp < Beverwald> 2
Omringd door hoge prikkeldraad en wachttorens ; op regelmatige afstand geplaatste bewakingstorens , bemand door wachters met machine geweren
Logisch ; we halen het voor de geest .Bergen Belsen , Auchwitz , Dora ,…
Kleine vergissing : we treden niet eens over de landsgrens heen : dit is de omschrijving van een voormalig interneringskamp “Beverlo” ; opererend vanaf 20 juni 1945 ( met een gevangenverloop tot 4500 gedetineerden ! ) tot 31 december 1949.
In de volksmond smalend “het kamp van de SS mannen” genoemd .
Niet ten onrechte ; er was daar een divers pluimage aanwezig .
Rechtstreeks of onrechtstreeks betrokkenen bij het Duitse leger , Waffen SS , SS Wallonie , SS Vlaanderen , Légion Wallonie , Vlaams Legioen , Kriegsmarine , Rex , Vlaamse Wacht , Fabriekswacht ,Organisation Todt , Zwarte Brigade VNV , ect.
Locatie : ten Z.O. van het voormalige Infanterie kamp , waar de gevangenen voortdurend in groep leefden .
Dit is NIET het interneringskamp van de politieke gevangen uit K-blokken van de cavalerie !
Omwille strafmaat onderling , werden er intern secties voorzien , die…evenzo onafhankelijk van elkaar waren omheind : behalve de bewapende toegangspoorten onderling .
De gevangenen waren niet gemachtigd om te pendelen tussen de secties ; derhalve enkele uitzonderingen met speciale machtiging .
Sectie E : gedetineerden met zware of levenslange veroordeling
Sectie F : de werkonbekwamen
Sectie G : zij die “buiten de muren” konden gaan werken
Sectie H : kampgedeelte voor jongeren , maar in 1946 opgeheven .Administratie en infirmerie nam er intrek.
Leefomstandigheden
-de moeilijke opstart , vlak nà einde WO II : overdag moesten de gedetineerden zware handarbeid verrichten : opruimen van het kamp , door bombardementen geruïneerd.Ze moesten dus zorgen voor hun eigen verblijfplaats .Dat opruimen diende te gebeuren in een “versneld tempo” .
Daar dient men zich wel wat bij voor te stellen : naar analogie met het afgeleide “Buchenwald”.
Tijdens de werkzaamheden kregen gevangenen te maken met verbaal & fysiek geweld door de bewakers ; talrijke incidenten met dodelijke afloop zijn gekend .
De rantsoenen waren beperkt en pover van kwaliteit ; iets wat ook voor de buitenwereld het geval was : voedselbonnen en rantsoenering was bij de burgerbevolking evenzeer dagelijkse realiteit .
-Pas vanaf 1949..ontstonden betere werkomstandigheden in het kamp ; met eigen ateliers ( drukkerij & schrijnwerkerij)
De bewaking werd vanaf einde 1945 afgesplitst : de “buitenbewaking” bleef in handen van de militaire overheid , en werd verzekerd door het 47 ° Bataljon Fuseliers .
De interne bewaking werd overlaten aan burgers , die “ongewapend” waren .Deze laatsten waren geen gevormde beroepsmensen ,maar gerecruteerd uit de rangen van het Verzet of / en Weerstand .
Door gebrek aan personeel en de na-oorlogse tijdsgeest werden er niet al te hoge eisen gesteld , en dat laatste had gevolgen voor de ge-interneerden .
Op 1mei 1948 nam een Rijkswacht eenheid de militaire taken over .
Om ontsnappingen te minimaliseren , moesten gevangenen een kenteken op hun rug van hun kledij aanbrengen : een opvallend gekleurde driehoek ; ook terug te vinden op hun rechter broekspijp.
Daarnaast : uiteraard een nummer .
Er was Groep “G” met dienst buiten de muren . Hadden zij het beter dan IN het kamp ?
Een deel werd toegewezen aan huishoudelijk werk in kantine of keuken van militaire bewakers .Gelieve graag zelf in te vullen .
Anderen kwamen terecht bij spoorwegonderheid en weer anderen kwamen terecht in de Limburgse ondergrond : de Kempense Steenkoolmijnen , als onderdeel van de “Kolenslag” van premier Achilles van Acker .
In 1946 werden 64.021 Duitse gevangenen tewerkgesteld in de Belgische mijnen .
Waardoor duidelijk werd , dat die “kolenslag” , ZONDER de Duitse gevangen NOOIT had gewonnen kunnen worden .De steenkoolproductie steeg tot 86 % !
En zonder die specifieke tewerkstelling had de Belgische wederopbouw ook NOOIT zo snel verlopen …
Pas in het jaar van de sluiting van het kamp , werd de behandeling van gevangenen “iets correcter” ; rantsoenen bleven pover , maar de door familie gestuurde voedselpakketten werden vanaf nu wel toegestaan .
Evenzeer was er het ontstaan van een culturele toets ; mits goedkeuring van de directie .
Eind 1949 sloot “Beverwald” in Beverlo zijn deuren .
Duister schimmig erfgoed : Fenella 3
Hoe eertijdse historici verhalen voor zichzelf bedachten en uitblonken in oudbollig
vaderlandslievend patriottisme.
Volgens de overlevering , ligt een verzonnen opera over een weesmeisje (Fenella) uit Portici-Napels
(1647) aan de basis van een regelrechte staatsgreep in het Brusselse op 25 augustus 1830.
Vandaag weten we dat dit slechts een trigger was , een tijdbom , een vuurlont ; voor een conflict
tegen het Hollandse bewind , dat al langere tijd op apegapen lag.
Na de val van Napoleon (1815) , het was al één jaar eerder beloofd (!!!) , werden de voormalige
Oostenrijkse Nederlanden , het oude prinsbisdom Luik én groot – Luxemburg samengevoegd met de
provincies van de voormalige Republiek tot :<Het Vereningd Koninkrijk der Nederlanden>.
Denkpiste erachter : een bufferstaat tegen een toekomstige machtsontplooiing van ofwel Frankrijk
of Duitsland .
Iedereen ( de grootmachten) tevreden ; oorspronkelijk bloeide de economie in de regio , dank zij
het stimulerend beleid van Koning Willem I . Kanalen werden gegraven ; verbeterde aanleg wegen ;
industiële ontwikkeling langs de Maas ( hoogovens) ; de handel en onderwijs.
Rond 1820 dreigde recessie : goedkopere Britse producten en wegvallen Franse markt .
Als antwoord op deze recessie : hogere accijnzen op alle primaire levensbehoeften ; wat leidde tot
grote ontevredenheid in de laagste klassen.Maar het eigenzinnig optreden van de vorst leidde tot
NOG meer kwaad bloed .
Voeg daarbij nog de Protestantse geloofsvorm van de vorst ; het feit dat Vlaanderen als een kolonie
werd bestuurd , en de Franse elite die niet blij was met een Nederlandstalige regering , én de impact
van de juli-revolutie in Parijs (waarbij veel bannelingen een goed heenkomen vonden in Brussel) :
een uitstekende mix : er was niet veel nodig om de vlam in de pan te slaan .
Die kwam er ; eerder van verwacht . Naar aanleiding van de verjaardag van de Koning , werd een
dubieuse opera gepland , waarvan geweten was , dat die mogelijk tot rellen zou leiden .
Inhoudelijk ? Een eenvoudig vissersmeisje uit Portici wordt gedumpt door een Spaanse edelman en
ingeruild voor een steenrijke Spaanse prinses ; waardoor haar broer het “opneemt” tegen de
Spaanse overheersing uit de tijd van ….Lodewijk XIV ; de Zonnekoning ,..uit de pruiken tijd , weet u
wel .
Het lijkt erop dat tientallen jongeren , uit de gegoede burgerij , hebben gewacht op de komst van de
aria “ amour sacré de la patrie” ( heilige liefde voor het vaderland) ,om de boel op stelten te zetten .
Na een stormachtig applaus en uitroepen van “vive la liberté “ en “ vive la France” was het hek van
de dam , en liepen de bezoekers , al dan niet spontaan , de straat op , ..Om amok te zoeken ,tégen
het bewind van de Koning Willem I.
Als gevolg van vele ongeregeldheden , vernieling , schietpartijen werd de onafhankelijkheid
uitgeroepen in november 1830.(op zich al een boekdeel waard)
Of dat gedumpte vissersmeisje gerelateerd kan worden aan die Belgisch/Nederlandse episode ,is
nog maar de vraag.
De leiders van de milities ontvingen steeds meer “vrijwilligers” in hun gelederen : uiteindelijk ook
maar gelukszoekers en avonturiers ; maar inhoudsvol waren het slechts nullen klasse 1 .
Ondanks de ondermaatsheid en veel geluk kon een Voorlopig Bewind op 4 oktober 1830 de
onafhankelijkheid uitroepen , die het land bestuurde tot februari 1831.
Gendebien , Jolie , Rogier , de Potter , Van de Weyer , baron de Coppin , graaf de Mérode
,Vanderlinden en baron Vanderlinden d’Hoogvorst konden de andere mogendheden overtuigen van
hun intenties ; en die de feitelijke scheiding erkenden . Geen weg meer terug .( derhalve het protest
van Koning Willen I , tot 1839 !!)
Dat Congres werd , uniek , verkozen via rechtstreekse verkiezingen !
Maar dan wel door ….cijnsgerechtigden (die het konden betalen) :45.000 ... uiteraard ..mannen;
waarvan er slechts 30.000 op appél verschenen ,wanneer gevraagd .
Op 7 februari 1831 werd , in afwachting van een échte koning , een regent benoemt , die àlle
grondwettelijkheden van een koning meekreeg : Erasme Louis Surlet de Chokier , gewezen
calloborateur uit de Franse bezetting -Zuidelijke Nederlanden in 1795) die het ambt 5 maanden
waarnam .
Deze laatste kreeg deze titel mét voorsprong op Felix de Merode , wiens reputatie hem voorging .
En dan de allereerste koningskwestie : een resem kandidaten .
De zoon van de Franse vorst dan maar ? Louis d’Orleans ?
Protest van zowat elke mogendheid .
Leopold van Saxen Coburg ? Geen interesse.
Huwelijk met een …Britse prinses ,…./later Frans bedongen prinses ….
Belgie an sich , was, heel duidelijk in de sterren geschreven , niet bestemd om als entiteit lang te
bestaan .Hooguit …20 jaar ; om daarna weer opgeslokt te worden . Noem het maar wie …..
Hoe dan ook : 1831 : dààr was het koninkrijk , zijn grenzen , het paleis , de instituten , maar…geen
leger om die grenzen te doen respecteren .
DE SMELTKROES : De Belgische krijgsmacht als natievormende factor, 1830-1885 4
"Plusje vis l'étranger,
plus j'aimai ma patrie ! "
Het is misschien interessant zijn om na te gaan hoe het leger in de 19de eeuw meegewerkt heeft
aan de natievorming.
Daarbij denken wij in de eerste plaats aan de opdracht van het leger, de grenzen te beschermen en
ook in nood, de binnenlandse orde en veiligheid te handhaven. De geschiedenis van het land en het
met fierheid daarop terugblikken lijkt ons een ander belangrijk aspect.
De nationale hymne, de vaderlandse kleuren, het typische uniform, de eed van trouw, de
standbeelden opgericht voor de helden, het verheerlijken van land en koning, zijn klassieke
elementen van natievorming ineen leger.
Het streven naar één taal en godsdienst en zelfs de expansiepolitiek moeten in de ogen van velen
bijdragen tot de stabiliteit van een staat. De vermenging van mensen uit verschillende landsdelen,
het regelmatig verplaatsen van eenheden en individuen, de contacten die hierdoor ontstaan met de
lokale bevolking met de hieruit voortkomende huwelijken, leiden tot een zekere versmelting der
bevolking.
Voor deze studie kozen wij als begindatum 1830, het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk der
Nederlanden.
Steeds meer mensen verklaarden zich voorstander van de persoonlijke dienstplicht. De emancipatie
van de niet-bevoorrechte klassen nam snel uitbreiding. Op het einde van de negentiende eeuw
richtte zich de bewuste natievorming op die groepen.
In augustus 1830 braken te Brussel ongeregeldheden uit. De in het Zuiden gerekruteerde eenheden
van het Nederlandse leger waren sinds geruime tijd gedemoraliseerd en toen hun streekgenoten in
opstand kwamen, liepen zij naar de rebellen over of, en dit waren de talrijksten, trokken naar huis en
verkochten hun uitrusting. De officieren van deze troepen echter bleven trouw aan hun vaandel en
begaven zich naar Antwerpen of naar het Noorden.
De burgerij richtte een "Garde Civique" op om haar bezittingen veilig te stellen. Op de meeste
plaatsen verdween de officiële door de centrale overheid gesteunde burgerwacht, de Schutterij, als
vanzelf.
De aanwezigheid te Brussel van vele Franse handelaars, kunstenaars en politieke vluchtelingen en de
sympathie voor Frankrijk waren er de oorzaken van dat de Franse vlag werd gehesen aan vele
woningen en ook aan publieke gebouwen.
Deze vlag was daarenboven, zoals de Marseillaise tot op onze dagen, het symbool van de vrijheid en
de revolutie.
Om de verwarring met Frankrijk te voorkomen lieten L. Jottrand en E. Ducpétiaux twee vaandels
vervaardigen. De Brabantse kleuren die ook de Verenigde Belgische Staten in 1789 hadden
geïnspireerd verschenen opnieuw als nationaal symbool .
Een van de driekleuren werd aan de eerste compagnie van de burgerwacht uitgereikt op 26 augustus
1830. De banen liepen zoals die van de Nederlandse vlag en van boven naar onder waren de kleuren
amarant, okergeel en zwart .
De Franse tricolore werd van de openbare gebouwen verwijderd.
De opstandelingen kregen al spoedig versterking van allerlei avonturiers, meestal Fransen en Belgen
die hun sporen hadden verdiend in het keizerlijke leger. Zij vormden samen met vele Belgische
onderofficieren, die kans zagen om snel carrière te maken, het kader van de inderhaast opgerichte
vrijkorpsen.
Dit allegaartje slaagde erin om het Nederlandse leger onder bevel van prins Frederik, dat Brussel
einde september binnenrukte, te verdrijven. Nog bleven de uit het Zuiden stammende officieren van
het Nederlandse leger trouw aan hun vaandel. Maar de desertie bij de onderofficieren en
manschappen nam gevoelig toe en werd in het Franstalige landsgedeelte bijna algemeen.
In het leger van het Koninkrijk der Nederlanden werden de bevelen alleen in het Nederlands
gegeven. Dit werd door de Franstalige pers fel gehekeld. Thans riep het Voorlopig Bewind het Frans
uit tot enige bevelvoeringstaal in het nieuwe Belgische leger .
Maar al spoedig stelde de overheid vast dat dit besluit de opleiding van de Nederlandstalige miliciens
bemoeilijkte .
In vele steden werd een wapenstilstand gesloten tussen de militaire bevelhebbers en de
opstandelingen, waarbij de Nederlandse troepen zich terugtrokken naar het Noorden of in hun
citadellen of kazernes bleven. De weinig gedisciplineerde opstandelingen leefden de overeenkomst
te Antwerpen niet na.
Hoe dan de kaders voor het nieuwe Belgische leger aangevuld ? Met gewezen onderofficieren (40%)
en burgers zonder andere militaire ervaring dan de Brusselse straatgevechten (40%). De vrijwilligers,
en ook een aantal politici, waren ervan overtuigd dat de gewapende burgers om het even welke
vijand aankonden….(???)
Andere militairen en politici zagen echter in dat een veldleger echt niet kon opereren zonder vast
kader en geoefende manschappen. J.-B. Nothomb stelde op 9 april 1831 aan het Nationaal Congres
voor vreemde officieren in dienst te nemen. Daarop ontstond een discussie waarbij velen zich
beriepen op artikel 6 van de grondwet dat burgerlijke en militaire bedieningen voorbehoudt aan
Belgen.
Maar uiteindelijk besliste een twee derde meerderheid dat een veertigtal vreemde officieren
mochten worden aangeworven .
Maar de besluiteloze regent, E. Surlet de Chokier, durfde deze weinig populaire maatregel niet ten
uitvoer brengen. Het leger bleef zwak en weinig gedisciplineerd .
Ondertussen….. bouwde het Noorden aan een nieuwe krijgsmacht.
Op 21 juli 1831 besteeg Leopold van Saksen Coburg Saalfeld de Belgische troon. Enkele dagen later,
op 2 augustus, viel het Nederlandse leger de jonge staat aan. Het versloeg de verschillende
onderdelen van de Belgische krijgsmacht, Maas- en Scheideleger afzonderlijk. België kon slechts door
een Franse interventie, goedgekeurd door Groot-Brittannië, gered worden.
Als militair stelde de vorst de numerieke en organisatorische zwakte van zijn leger vast .
Slag (schermutselingen) leveren in open veld rond Hasselt en Leuven was heel iets anders dan de
vjjand in een stad bestoken.
De koning besloot de vreemde, onbekwame of ongedisciplineerde avonturiers uit het officierenkorps
te verwijderen en deze te vervangen door vooral Franse stafofficieren, artilleristen, cavalerie- en
genieofficieren. Frankrijk beschikte immers na de Napoleontische veldtochten nog over een
overvloed aan geoefende militairen waarmee het niet goed wist wat aanvangen.
De mislukte Poolse opstand van 29 november - 12 mei 1831 leverde België ook nog enkele Poolse
officieren op. En dit tegen een minimale vergoeding.
Zo verbleven er eens te meer naar Ancien Régime-traditie een aantal vreemdelingen in het Belgische
officierenkorps. Maar ook in het Nederlandse leger tussen 1815 en 1830 en na 1830, was dit het
geval geweest. In 1833 telde het Belgische leger 2407 officieren onder wie 148 vreemdelingen
waren. Van de vreemdelingen waren 114 Fransen .
Maximaal waren er 35 Polen en in 1839 bleven er nog slechts 37 buitenlandse officieren over : 23
Fransen, 13 Polen en ï Sakser. Wel bekleedden de Fransen heel dikwijls sleutelposities; zo waren in
1833, drie op de tien devisiegeneraals zuiderburen.
Ook poogde onze eerste vorst, in strijd met de grondwet, een vreemdelingenlegioen op te richten.
Tussen 1832 en 1839 verbleven zo enkele honderden vreemdelingen als soldaten in ons land.
Menen, Philippeville en vooral Oudenaarde hadden de bedenkelijke eer die lastige klanten binnen
hun muren te herbergen.
De reacties van de Belgen tegen die buitenlanders waren soms zeer hevig. Het feit dat de Fransen
aanvankelijk het eigen uniform en de eigen kokarde droegen, herinnerde onze voorouders
voortdurend aan de Franse voogdij. De Belgische kokarde was trouwens slechts moeizaam vanaf
1830 doorgedrongen in het leger. Daarbij moesten provinciale en gemeentelijke kleuren worden
verdrongen.
Het enige typische Belgische uniform uit onze geschiedenis was de blauwe kiel van de
opstandelingen uit 1830 . Nog een tijd lang bleef dit plunje in voege bij de jagerseenheden die als
kern hadden de revolutionairs van 1830. Maar al spoedig koos het Belgische leger een uniform door
het Franse geïnspireerd. De publieke opinie, vooral in Vlaanderen, spotte graag met de dure galons
naar Frans voorbeeld.